Spaanse griep, eerste fase
Een eeuw geleden, op 22 augustus 1918, overleed Benjamin Matthes. Hij stierf aan de Spaanse Griep, om preciezer te zijn aan een longontsteking die op de griep volgde. Benjamin was 24 jaar oud, zoon van luitenant-kolonel H.J. Matthes en student scheikunde.
Hij was in een maand tijd de veertiende Nijmegenaar die aan de Spaanse Griep bezweek. De eerste was Anna de Roock geweest, 27 jaar oud, dochter van inspecteur van het onderwijs C.E. de Roock, adres Sint Annastraat 110. Zij stierf op 24 juli.
De slachtoffers waren lang niet allemaal van goede komaf, maar het grootste deel van hen was wel in de kracht van z’n leven. En dat was een wezenlijk verschil met andere griepepidemieën, die vooral slachtoffers maakten onder heel oude of heel jonge mensen. De Spaanse Griep trof vooral de twintigers en dertigers die het – als je op Europese schaal kijkt – toch al zwaar hadden vanwege de Eerste Wereldoorlog.
Eind mei 1918 waren in de pers de eerste berichten verschenen over een geheimzinnige ziekte die in Spanje duizenden mensen trof. Op spookachtige wijze verbreidde deze ‘Spaansche ziekte’ zich over Europa. Ze dook eerst op in Zweden, daarna in Duitsland en bereikte half juli Nederland.
Maar de Spaanse Griep is helemaal niet in Spanje ontstaan. Uit recent onderzoek is gebleken dat deze ziekte al rond de jaarwisseling 1917-’18 al in een Engels legerkamp in Etampes aan de Franse noordkust heerste en in maart 1918 in een Amerikaans kamp in Kansas. In beide gevallen lag de bron waarschijnlijk bij Chinese contractarbeiders die waren aangenomen om loopgraven te delven en ander zwaar werk te doen. Omdat de censuur in de oorlogvoerende landen alle berichten over een epidemie tegenhield, leek het alsof Spanje de oorsprong was.
De ziekte was ‘niet kwaadaardig’ schreven de Nijmeegse kranten, De Gelderlander en de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, in elk artikel over de Spaanse Griep. Maar wisten hun redacteuren veel. Zij namen de bulletins over van autoriteiten, die sociale onrust wilden voorkomen en de ziekte daarom zo onschuldig mogelijk voorstelden. En toen de Spaanse Griep aan de grenzen van de stad stond, publiceerden de kranten een advies van de Centrale Gezondheidsraad in Den Haag: zorg voor frisse lucht in huis; je kunt beter stofzuigen dan stof afnemen; en laat ‘halfzieken’ thuis, omdat die een bron van besmetting zijn. De gemeente Nijmegen drong erop aan de schoolvakanties die normaliter op 1 augustus begonnen, een week te vervroegen.
Wie weet waren zonder deze maatregelen meer patiënten aan de ziekte bezweken. Ze konden niet voorkomen dat een onbekend aantal mensen ziek werd en veertien van hen stierven. Eind augustus haalde men opgelucht adem. Na Benjamin Matthes overleed niemand meer; de ziekte doofde uit.
But the worst had yet to come. Daarover later.
Onheilspellende cliffhanger… maar terecht. Interessante blog!